Kunst vs zorg

Onder de titel Kunst versus Zorg willen we in 2015 stappen zetten in de realisatie van een kruisbestuiving tussen de artistieke en de sociaal-medische praktijk. De hoekstenen zijn gelegd in 2011 met de tentoonstelling I AM HURT waar kunstenaars werden uitgenodigd om na te denken over het belang van kunst in een helingsproces. Intussen is dat tentoonstellingsproject geëvolueerd naar een onderzoeksproject over de rol van kunst in de zorg.

Lees hieronder het interview met Dirk De Wachter, afgenomen in zijn woning op 4 september 2014.

Kunst in de wachtruimte, copyright Joseph Kosuth, in woning dr. Vereecken.
I AM HURT, art as a mirror of the soul, copyright Joris Vandecatseye

 

“In kunstuitingen kan je soms meer over het menselijk lijden vernemen dan uit een psychiatrische publicatie”, aldus prof. dr. Dirk De Wachter, auteur van Borderline Times, kunstliefhebber en peetvader van het I AM HURT project van David vzw.

De rol van kunst als vorm van zorg

Op welke manier kan kunst een fundamentele rol spelen in het genezingsproces van mensen met kwetsuren?

Kunst toont iets waarachtig. Kunst hoeft niet per se te dienen om depressieve mensen beter te maken. Dan zitten we op het terrein van de creatieve therapie, wat ook kan natuurlijk. Maar kunst is nog veel breder. Ik zie kunst, net zoals andere aspecten van de maatschappij, deel uitmaken van wat ik noem “Engagez-vous”. Kunst is een manier van zijn die van heel grote betekenis is om zin te geven aan het bestaan, om schoonheid te creëren, om het goede te maken, om mensen bij mekaar te brengen en betekenis te verlenen. Mijn stelling is: “Ook kunst kan de wereld redden”, wat nogal provocatief is omdat het zo bon-ton klinkt. De postmoderniteit is een soort plat relativisme waar elk engagement cynisch wordt gepareerd: “Natuurlijk kan kunst de wereld niet redden, kunstenaars zijn ook maar wroetende mensen”. De essentie is engagement, verbinding, mensen die iets uitspreken, die iets doen, die in de wereld iets betekenen. Kunst brengt mensen samen, maakt mensen bewust van dingen, spreekt mensen aan op manieren die een gewoon gesprek niet kan.

Het brein als verklaring

David vzw probeert een beetje mee te gaan met de trend alles wetenschappelijk te bewijzen. Kan u als neurowetenschapper en psychiater uitleggen hoe het proces ‘kunst als vorm van zorg’ zich in het brein neurologisch voltrekt?

Kunst is zo’n allesomvattend gegeven, dat is zo complex. Als je kunst versmalt tot een breingegeven dan verlies je de essentie. Als je onderzoek zou doen en je laat een schilderij van Francis Bacon aan honderd verschillende mensen zien dan denk ik dat honderd keer verschillende breinzones activeren naar gelang de persoonlijke geschiedenis van die mensen. Dat is nu het rare, het interessante en vooral de kracht van kunst dat ze in een soort projectief mechanisme heel persoonlijke dingen oproept. Als we kunst verbreinen dan gaan we de essentie ervan verliezen. Dat is ook zo met de liefde. Het heeft verschillende gelaagdheden. Het breinige is er daar een van. Als we kijken naar beeldende kunst dan wordt dat uiteraard in het brein verwerkt, maar er is ook een psychologische dimensie. Als mensen met een traumatische voorgeschiedenis naar een Bacon kijken dan zijn ze daar erg van gechoqueerd. Er zit iets traumatisch in dat werk want hij is zelf een man met een traumatische geschiedenis.

Er zijn eigenlijk vier lagen. Ten eerste het breinige, ten tweede de psychologische laag, het persoonlijk verhaal van de mens. Degene die kijkt, degene die maakt en de ontmoeting van die twee. Er is ook een filosofische laag die peilt naar de betekenis en waarde van kunst. Daar zijn veel doctoraten over geschreven en ingewikkelde teksten. Maar er is ook een vierde laag in mijn bescheiden mening die dat filosofische overstijgt en zich beweegt in het domein van het mystieke, het goddelijke, het religieuze, het spirituele, het niet tastbare, wat zelfs niet in de grootste filosofische werken kan geschreven worden omdat het voorbij de woorden gaat, voorbij het verbale.

Men wil in de psychiatrie de efficiëntie van bepaalde therapieën of bepaalde interventies meten, aantonen en hard maken maar mijn stelling is dat dit juist allemaal overstegen wordt. Dat is een hele moeilijke boodschap in deze tijd van waarheid, waar we alles willen meetbaar in handen hebben. Zorg wordt enkel gericht naar somatische doeleinden, waarbij niet alle aspecten van het mens zijn aan bod komen. Kunst kan een middel zijn om ook de psychische, filosofische en mystieke laag van de mens aan te spreken.

Kunst als spiegel

In Borderline Times refereert u naar de beelden van Picasso in zijn analytische kubistische periode. Waarom brengt u Picasso aan als voorbeeld om te illustreren dat de mens is verbrokkeld en welke kunstenaar houdt ons vandaag een spiegel voor?

Kunstenaars zijn kwetsbare en gevoelige mensen die, net als patiënten de wereld aanvoelen die wij aan ons laten voorbij gaan omdat we meer in ons schild zitten. Picasso is zo iemand die de verbrokkeling van de wereld toonde 50 jaar voor de term postmodernisme ontstond. Hij vertrekt vanuit een totaal andere werkelijkheid, niet vanuit het woordelijke maar vanuit het intuïtieve. Mijn stelling is dat kunst voorop loopt, onbewust omdat het niet in het cognitieve weten zit.

Soms denk ik dat de kunstgeschiedenis ergens in een crisis zit, zoals heel onze westerse wereld ergens aan een rand zit, dat is de ‘borderline time’. Dat is misschien logisch want kunst spiegelt de wereld.

Tijdens een tentoonstelling van Damien Hirst zag ik een soort hyperkapitalisme, zoals een doorgezaagde koe op sterk water en zijn werk met al die pillen. Hij toont wel een beeld dat relevant is voor de wereld maar op zo’n platte manier. Hij zal wel die bedoeling hebben, ik wil hem wel het voordeel van de twijfel geven dat hij de gekte van deze tijd zo uitvergroot en daar een spiegel voor houdt. Maar tegelijk zijn die werken onbetaalbaar duur en worden ze gekocht door mensen die die wereld ook in stand houden en leent hij zich toch tot die wereld en daar wordt ik toch niet vrolijk van. Nochtans vind ik ook dat de kunst niet plat geëngageerd moet zijn. Dan valt het kunstige ook weg. Onze eigenste Jan Fabre heeft ook zulke ideeën gehad. Onze maatschappij is soms doorgeslagen in materialisme, Damien Hirst is daar misschien een voorbeeld van. Hij heeft goed werk gemaakt, want het illustreert ook waar de wereld mee bezig is. Maar het wordt in de kunst onmiddellijk gerecupereerd. Men kan bijna niet meer dwarsliggen. Er wordt een prijs op gezet en het wordt verkocht. Maar ja, mijn boek wordt ook verkocht en de uitgeverij is daar blij mee en ikzelf ook en dan denk ik dat je uiteindelijk toch niet buiten de wereld kan treden.

Kunst in de wachtruimte van De Wachter

In uw boek schrijft u letterlijk: “Verlangen, uitkijken, wachten, het zijn allemaal oubollige begrippen geworden net als de advent en andere periodes van wachten”. De wachtruimte van een medische praktijk lijkt volgens David vzw wel de ideale plek om kunst tentoon te stellen. Op welke manier zou kunst de aandacht van de patiënten kunnen trekken in deze wachtruimtes en bijkomend nog meer effecten kunnen hebben in de geneeskunde?

Mijn eigen praktijk en wachtruimte is door een kunstenaar in dialoog met mij heel specifiek ingericht. Dat is een heel bewuste keuze omdat ik dat erg belangrijk vindt, ten eerste om de decoratie te overstijgen. Niet dat het gaat over een mooi kunstwerk dat veel geld kost. Het decoratieve overstijgen en ook wel verder loslaten zodanig dat iedereen die daar komt ermee kan doen wat die wil. Kunst moet de mensen heel persoonlijk en verschillend kunnen aanspreken. Ik vind dat levensbelangrijk eigenlijk. Het kunstige is zo belangrijk als eten en drinken.

Wat vind u van de opkomst van de televisie in wachtruimtes en in ziekenhuizen?

Ik vind dat afschuwelijk, maar als we zien wat Jeff Koons op televisieschermen allemaal toont dan denk ik dat dit ook een medium is dat veel mogelijkheden heeft. Men kan kunst dus ook anders gebruiken. Als ziekenhuizen gebouwd worden dan moet er 2,5 procent van de 100.000 euro naar kunst gaan. Heel dikwijls is dat een bevriende pseudokunstenaar van de voorzitter van de raad van bestuur. Een draak van een werk, plat decoratief. De laatste tijd wordt er wel meer over nagedacht. Een prachtig voorbeeld is ‘de kapel van het niets’ in het psychiatrisch ziekenhuis van Duffel door Thierry De Cordier. Dat is een meesterwerk. De Cordier heeft begrepen waarover het gaat. Hij maakt een moderne versie van wat een kapel is geweest. In plaats van enkel een stenen plek van meditatie is het een plek die de lucht ziet. Het Mariabeeld dat wat verder staat is daarmee in dialoog. Het is een iconisch voorbeeld van ‘kunst als vorm van zorg’. Dat zou kunst moeten zijn, mensen doen nadenken, waar zijn we eigenlijk mee bezig, wat past er in onze missie. Hoe kan kunst een plaats hebben in het beter worden van mensen.

Als erover nagedacht is en de mensen steken er hun nek voor uit en ze zijn ermee bezig dan mag het zelfs iets zijn wat me niet aanspreekt, waarvan ik denk dat is niet mijn werk, dat is niet mijn goesting, dat is wat ik niet zo mooi vind. Maar er is wel over nagedacht en dat is belangrijk. Niet alleen wat kost het en wie is de zoon van die we daar een plezier mee kunnen doen.

De kunst van het wachten

In Borderline Times wijdt u enkele bladzijdes aan de betekenis van bibliotheken en musea in onze hedendaagse tijd van snelheid van prikkels en verandering. Vaak worden deze plekken vandaag de dag omgetoverd tot centra van belevenissen en evenementen. Het blijkt geen tijd meer voor diepgang en stille rust, traditie en geduld. Hoe kunnen we het wel doen?

Ik heb niet voor al die dingen een oplossing. De commercialisering zit in de inhoud van de kunst zoals bij Damien Hirst, maar zit ook wel in de tentoonstellingen. Dat kost allemaal heel veel en moet verzekerd worden en wordt zo een onmogelijk iets. Op de duur gaan sommige werken niet meer geëxposeerd worden omdat het te duur is om ze te verzekeren. Of geraak je niet meer binnen in tentoonstellingen omdat het te druk is en kan je niets meer zien omdat er teveel volk staat. En dan is er aan de overkant een kleine onbekende gast die ongelooflijke dingen doet en zo lost zich dat op. Zolang we maar blijven reflecteren en kritisch nadenken. Als we ons laten platslaan door commerciële platbroekerij ook in de kunsten, ook in musea, ook in exposities dan valt de kunst gelijk met het commerciële humanistisch genot. Dan worden musea pretparken en komen we bij het einde van de cultuur. Als pretparken het ultieme doel van het leven wordt, dan zitten we met een probleem.

Maar ik ben geen pessimist, ik ben een hoopvolle mens. Jullie zitten hier, jonge mensen die nadenken en voorzichtig en twijfelend over alternatieven spreken en dat is goed. Zoals Alessandro Baricco ook zegt, er komt altijd weer iets nieuws uit. Zoals jullie dat bij David vzw doen, zo komt dat wel in orde. De kunst vindt altijd weer nieuwe wegen.

Kunst als empathie

Op het einde van Borderline Times spreekt u over hoop en stelt u de vraag of kunst de wereld kan redden. Als je de wereld wil veranderen zijn kunst en cultuur belangrijke media, ze zorgen voor affectie en empathie. Hoe ziet u dat concreet?

Hoe dat moet weet ik niet zo goed, maar wat ik aan mijn assistent zeg: “Luister goed naar je patiënten want ze hebben iets te zeggen, wat zij vertellen is van betekenis voor de wereld. Als ze zeggen ‘Ik kan niet meer’ dan heeft dat waarschijnlijk met hun brein te maken, maar als iemand niet meer kan, is het omdat de wereld het mogelijk maakt om niet meer te kunnen”. Dat is heel complex, dat heeft niet alleen te maken met het arbeidsproces maar ook met onze gemeenschapsstructuur, met onze gezinsstructuur. Dat is heel fundamenteel. Patiënten moeten meer spreken. Artsen moeten ook meer spreken en tegen managers zeggen dat ze niet alleen geld moeten geven aan technologie maar ook aan omkadering en aan kunst, als een en-en verhaal.

Kunstenaars doen de dingen soms anders. Zij voldoen niet zo aan allerlei verwachtingen. Ze staan soms ‘s middags op en werken de hele nacht door. Ze werken dan een hele tijd niet en dan weer wel. Zij kunnen een beetje aan de rand zitten. Kunstenaars en patiënten. Eén strijd. Maar er komen meer en meer patiënten en dat moet een signaal zijn. Straks zijn we allemaal patiënt. Dat moet een signaal zijn om het systeem zelf te veranderen.

Ik zorg hele dagen voor patiënten, voor heel zieke mensen in een ziekenhuis, een dagcentrum voor chronische schizofrene patiënten. Dat zijn mensen die heel ver heen zijn, die aan de rand van de maatschappij zitten en die soms al 20 of 30 jaar ziek zijn. Zij inspireren mij het meest om wat zij vertellen, het meest gevoelige, het meest kwetsbare. Zij vertellen via stemmen en wanen en verschrikkelijke angsten waar we als maatschappij raar tegenover kijken. Als je goed luistert voorbij de oppervlakkige betekenis van die waanachtige symptomen dan toont zich de essentie van het bestaan. Die mensen zeggen dingen als: “De wereld is een slang, ze bijt”. Dat is niet belachelijk maar heel essentieel. Daar waar de slang bijt toont zich de kunst. De kunstenaar tekent de slang die bijt. Er is een grote overlap tussen de gevoeligheid van patiënten en die van kunstenaars.

David vzw is daar ook mee bezig dus dat is een optimistische boodschap om mee te nemen. Om af te sluiten nog een laatste vraag. We zijn een tijdje gesteund als vzw door wijlen Jan Hoet. Wij zouden aan u willen vragen of u het peterschap zou willen opnemen voor het project ‘Kunst in de wachtruimte’?

Natuurlijk wil ik dat. Ik vind dit soort initiatieven zeer waardevol. Ik voel me zeer vereerd dat ik in de voetsporen van Jan Hoet mag treden. Ik vind jullie thema schitterend.

Auteur en redacteur: Nathalie De Neve, cultuurwetenschapper

Interview: Astrid David & Nathalie De Neve

Transcriptie: Valerie Raes